K.heeft een column in NRC.
Zijn ze het boek soms levend aan het begraven?
De doodsklok of juist een revival. Euthanasie of viagra. Daar gaan we weer. Ik heb het over de profeten van het boek. Het einde van het boek? luidde de kop boven een commentaar in NRC Handelsblad. Een somber portret volgde van ‘een verlamd boekenvak’. In een interview in De Boekenwereld benadrukte Michel de Vries, een jonge, enthousiaste handelaar juist weer dat boeken verdomd ‘sexy’ kunnen zijn, al zijn de mensen in de boekenwereld voor hem vaak te suffig. Is het afgelopen met het boek? Mag het boek blijven?
Is internet de grote boosdoener?
Dat geloof ik alvast niet.
Er rent een hazewind naast een slak, en de slak moet gewoon leren iets harder te rennen.
Ik zit hier ingeklemd tussen de boeken, met het wereldwijde web voor mijn neus. Oude boeken, nieuwe boeken. Kluun, Catullus. Van mijn twaalfde af heb ik ze naar mijn hol gesleept. ’t Is een wonder dat mijn handen niet op de grond hangen.
Toen ik 17 was had ik duizend boeken. Wat was ik blij met mijn pocketjes.
Toen ik 23 was heerste ik over een kast van een halve kamerwand, en het wandje lachte me toe als een rijkbespikkelde sterrenhemel.
Toen ik 50 was begon ik smaak te ontwikkelen voor stoffige en perkamenten gevallen, uit tijden die onvoorstelbaar lang achter ons lagen. Wat roken die gevallen heerlijk, wat voelden ze lekker aan.
En nu, met één voet in het graf en een loopneus, hurk ik tussen vijftigduizend schatten, allemaal dames en heren van stand of door mij persoonlijk gered uit de goot, allemaal ondoorzichtig en toch zo open.
Aan conversatie geen gebrek.
Toch zit ik ook de hele dag voor het scherm.
Dat verschrikkelijk onuitroeibare deel in mij dat eenzaam is en stilletjes weent geniet van de conversatie op Facebook. Al het getrompetter heeft mijn zwak voor getwitter niet vermoord. In Google aanbid ik de bibliotheek, in Wikipedia het eeuwig onvoltooide boek.
Als bijna zelf boek geworden boekenmens heb ik van de uitvinding af geprobeerd alle mogelijkheden van de computer te benutten.
Toegegeven: ik ben op mijn best waar boeken en internet elkaar raken, aanvullen, overlappen en omhelzen. Ik bestel mijn nieuwe boeken bij Amazon, mijn sexy stofnesten bij Antiqbook of MareMagnum, ik haal mijn gegevens over boeken bij Picarta of WorldCat, en dan zijn daar nog al die sites van bibliotheken, geleerde genootschappen, vakidioten en universiteiten.
Op het terrein van het boek is internet gewoon geweldig. Degenen die klagen dat internet het boek overneemt zou ik willen toeroepen dat ze niet beseffen hoezeer het boek internet al heeft overgenomen.
Het wemelt er van de bibliofielen. Le bibliomane moderne bericht uit Frankrijk, de Bibliothécario de Babel uit Portugal, Nick ter Wal uit Nederland en Bookshelf Porn uit Amerika. Het topje van een ijsberg. De nationale bibliotheken aller landen zijn massief aanwezig, de Koninklijke Bibliotheek voorop.
Door internet zijn boeken een sociaal medium gebleven, overal en volop. Begeleid door plaatjes, praatjes, labels, discussies en prijskaartjes zijn ze sexyer dan ooit.
Ik slaag er zelf uitstekend in boeken met internet te rijmen, zonder in ondergangsmijmeringen te vervallen. Ik weiger te geloven dat ik een atypisch geval ben. Of je moet er van uitgaan dat boekenlezers altijd al atypische gevallen waren.
De mens heeft ogen, oren, handen, zenuwen, trilsnaren, neusvleugels. De mens is een fysieke machine. Wat hij nodig heeft zijn geur, vorm, substantie, kleur, sensatie, rondingen, ribbelingen, harmonie, disharmonie en dikte. Dat alles geven boeken. Waar een mens niet zonder kan, of je het betreurt of niet, is het mysterie. Dat geven boeken.
De computer is daarbij onmisbaar, want ze trekt draden van boek naar boek en brengt ze naspeurbaar onder in een web.
Internet is geen boekenkiller. Internet is boekvriendelijk. Nee, dat klinkt toch echt te braaf. Te weinig sexy. Internet is boekengeil.